Frederik Thoelen laat de stad ademen: natuur, mensen en dieren samen

Episode 1 April 21, 2025 00:24:45
Frederik Thoelen laat de stad ademen: natuur, mensen en dieren samen
Zuurstof voor Hasselt
Frederik Thoelen laat de stad ademen: natuur, mensen en dieren samen

Apr 21 2025 | 00:24:45

/

Hosted By

Derya Erdogan Nele Kelchtermans

Show Notes

Zuurstof voor Hasselt – Heruitgave van aflevering 2 - Stadsbioloog met een missie

In deze aflevering van Zuurstof voor Hasselt gaan we in gesprek met Frederik Thoelen, een man met een hart voor natuur in de stad. Als stadsbioloog zoekt hij naar manieren om Hasselt groener en biodiverser te maken. Hij deelt zijn inzichten over de rol van natuur in een stedelijke context en hoe burgers daar actief aan kunnen bijdragen.

Thema’s die aan bod komen:

Sinds 2025 is Frederik ook mede-directeur van het Natuurhulpcentrum in Oudsbergen. Daar zet hij zich met hart en ziel in voor de opvang van wilde en exotische dieren — een mooie aanvulling op zijn jarenlange werk in en rond de stad.

Luister mee en ontdek hoe Frederik bouwt aan een stad waar mens én dier zich thuis kunnen voelen.

Zuurstof geven aan de stad doen we samen. Heb je ideeën, verhalen of initiatieven die je wil delen? Mail ons op hallo@zuurstofvoorhasselt.be. We luisteren graag.

 

Chapters

View Full Transcript

Episode Transcript

Derya: Welkom bij Zuurstof voor Hasselt. De podcastreeks waarin we de schijnwerpers richten op de mensen die Hasselt tot een betere plek maken. En dat elke dag opnieuw. Nele: Ik ben Nele Kelchtermans. Derya: En ik ben Derya Erdogan. Samen met jou, Nele, wil ik de verhalen ontdekken van de mensen die het culturele, ecologische en sociale weefsel van onze prachtige stad verrijken. Nele: We hebben het over de onvermoeibare vrijwilligers, de visionaire makers en de toegewijde buurtbewoners die Hasselt vormgeven op manieren die misschien niet altijd in de schijnwerper staan, maar die wel het verschil maken. Derya: Elke aflevering nemen we je mee op een reis doorheen verschillende buurten en gemeenschappen van Hasselt. We gaan een gesprek met mensen die duurzaam initiatieven opzetten, kunst en cultuur tot leven brengen en zich inzetten, dat vooral voor een inclusieve stad waarin iedereen zich thuis voelt. Nele: We willen dat deze verhalen inspireren en aanmoedigen. Of je nu een Hasselaar bent die al jaren hier woont of net bent aangekomen, deze podcast biedt een kijkje achter de schermen van onze stad en toont de veerkracht van de mensen die hier wonen. Derya: Dus sluit je bij ons aan terwijl wij de verhalen delen van Hasselaren die echt het verschil maken. Dit is Zuurstof voor Hasselt. Frederik: Ik ben Frederik Thoelen, ik ben nu tweejaar stadsbioloog hier in Hasselt. Mijn gewone job is bioloog in het Natuurhulpcentrum van Oudsbergen. Daar verzorgen we zieke en gewonde wilde dieren die terug vrijgelaten worden en exotische dieren die bijvoorbeeld in beslag genomen zijn ofzo. Derya: We denken allemaal dat er amper natuur terug te vinden is in onze stad, maar dankzij Frederik Thoelen, onze stadsbioloog, weten we ondertussen dat het tegendeel waar is. Frederik, welkom. Frederik: Dank u wel. Derya: Ik heb het zo net even gehoord van jou. Je hebt het vermeld, je werkt ook in het Natuurhulpcentrum in Opglabbeek. Ik weet dat jullie vanuit Hasselt ook heel veel gewonde dieren ophalen of dat die daar worden binnengebracht. Wat zit daar bijvoorbeeld allemaal tussen? Frederik: Het laatste, heel toevallig, was gisteren een steenuiltje. Dat zat bij mensen in de kachel. Dus dat was helemaal vol roet en die mensen hebben dat naar ons gebracht. En dat hebben we dan goed proper geblazen met haardroger, dat alle roet eruit was. Dus we hebben de steenuil proper gemaakt en daarna hebben onze medewerkers zich mogen proper maken, want die zaten ook onder de roet. Maar dat ze zich hier terug kunnen vrijgelaten worden, dat is nu één voorbeeld, maar het gaat eigenlijk over van alles. Af en toe die aangereden worden. Maar natuurlijk, de dieren die wij het meest binnenkrijgen, dat zijn de dieren die het dichtst bij mensen leven, want die hebben natuurlijk het meeste kans om gevonden te worden. Dat gaat dan over pimpelmezen, merels, steenmarters, dus de grotere dieren. Soms everzwijnen langs de Genkersteenweg bijvoorbeeld, als die aangereden worden. Dat is ook al een paar keer gebeurd. Dus eekhoorntjes, die hebben ook veel in Hasselt rondlopen. Of egels, er is een ziekte die momenteel heerst over Vlaanderen bij de egels. En ook vanuit Hasselt zijn daar dieren binnengekomen. Dus dat gaat eigenlijk, ja, elk inheemse wild dier dat je maar kunt indenken, dat passeert ook wel eens Hasselt en dat kan dus in de problemen geraken. Dus dat gaat wel heel breed, ja. Vandaar, we krijgen redelijk veel patiënten en daarom moet ik wel zeggen dat we blij zijn dat we van de stad Hasselt ook wel wat steun krijgen om die dieren te verzorgen. Als mensen met hun kat of hun hond naar de dierenarts gaan, dan moeten ze uiteraard de rekening betalen als ze naar huis gaan. Een opvangcentrum voor wilde dieren. Wilde dieren zijn van iedereen en van niemand. Dus de mensen moeten natuurlijk niet betalen als ze bij ons toekomen. En dan hopen we natuurlijk van overal een klein beetje steun te krijgen, zoals we dat van Hasselt krijgen. Dus dat is wel tof. Derya: Wil de dieren verzorgen, dat lijkt mij een droomjob. Vertel eens, hoe ben je daar terechtgekomen? Frederik: Initieel ben ik... Ik kende het Natuurhulpcentrum vroeger via dieren in de nesten. In die periode zat ik in het middelbaar onderwijs op Kindzij Jesu. En mijn leraar aardrijkskunde, Arjan, die droeg altijd een trui aan van het Natuurhulpcentrum. Die was daar vrijwilliger en ik had op vrijdag voor de speeltijd altijd aardrijkskunde, en tijdens de speeltijd... Arjan was toen een jaar of drie ouder dan mij, want ik was 18 en hij was vooraan in de twintig. We bleven altijd babbelen en hij vertelde altijd over het natuurhulpcentrum. Toen zei hij, je moet een keer meekomen. En dan ben ik een keer meegekomen, en eigenlijk nooit meer. En gelijk gezegd, werken in het natuurhulpcentrum is in mijn ogen wel een droomjob. Maar ik denk ook wel dat het voor veel mensen die denken dat het een droomjob is, niet altijd even goed een droomjob is. Je moet eigenlijk denken dat we een spoeddienst zijn, een wild dier. Dat laat zich alleen maar pakken als die zwaar gewond is, als die zwaar ziek is. Dat is anders gelijk een mens. Een mens die gekwetst is, die gaat roepen om de aandacht te trekken. Als een ziek dier dat doet, dan wordt de aandacht van roofdieren getrokken en dat wordt misschien nog erger. Dus wilde dieren gaan wegkruipen als die ziek zijn. Alleen als het echt heel erg is, dan zijn die zichtbaar. Dus we krijgen wel heel wat patiënten binnen die al heel zwaar eraan toe zijn. En dat wil zeggen dat we regelmatig dieren moeten euthanaseren bijvoorbeeld. Dat is natuurlijk wel logisch dat dat moet gebeuren, maar vanaf het moment dat je het moet doen, is dat natuurlijk wel minder plezant. En daar moet je tegen kunnen. En iets anders, en dat is leuk en niet leuk. Ik zeg altijd, wat het leuk maakt in het natuurhulpcentrum, is tegelijkertijd het frustrerende. En wil de dieren kunnen op de zotste momenten in de problemen geraken, en op de zotste plekken. Dus dat maakt het natuurlijk leuk, omdat je nooit weet hoe je dag eruit ziet. Maar af en toe is het zelf ook wel frustrerend, omdat je niet weet hoe je dag eruit ziet en dus moeilijk iets kunt plannen. Het kan goed zijn dat we aan de computer beginnen te werken en dat we een half uur later op de baan zijn om ergens iets te vangen dat ergens vastzit in een tuin. Dat is iets wat vaak gebeurt bijvoorbeeld. We krijgen 300 reeën per jaar binnen, dus dat wil zeggen dat we alleen al voor de rijen 300 keer moeten uitrijden per jaar, dus dat is bijna dagelijks. Of er is een vogel die in de schoorsteen zit, maar om dat veilig te doen moet je klimmateriaal hebben en dan moet je een opleiding volgen en dat op zich is al heel boeiend om zo'n opleiding te volgen, om dat te doen. Ja, ook heel leuk is dat we met, ik denk dat we wel een heel sterk team hebben in het Natuurhulpcentrum. Iedereen die is uiteraard een dierenliefhebber, want anders zou je zeker niet aarden bij ons. Maar je wilt ook echt wel die dieren helpen, maar ook wel met genoeg realisme om te beseffen dat je niet elk dier kunt helpen. Dat is een grote valkuil in dat soort jobs. Als je te ver wilt gaan, dan is het ook niet goed. Zowel voor jezelf als voor de dieren is dat dan niet goed. Dus ik denk dat iedereen die bij ons werkt wel dat realisme heeft. En bijvoorbeeld gisteren waren we een aantal transporten aan het regelen. We hebben dieren die naar Afrika gaan vertrekken. Daar komt veel papierwerk bij kijken. Dat is soms frustrerend, maar als je daar een paar weken mee bezig geweest bent en je kunt daar zaterdagavond heen rijden om twee leeuwen op de vlieger naar Afrika te zetten, die dan van een relatief kleine kooi- en natuurhulpcentrum naar een heel groot verblijf in de Afrikaanse savanne gaan brengen, dat is natuurlijk wel heel leuk om dat te kunnen doen. Of dieren, we zijn nu wat dieren gaan halen uit Oekraïne. We zijn zelf niet naar Oekraïne gegaan, maar wel naar Polen. De verhalen die aan die dieren vastkleven, dat is te zot voor woorden soms. En die dieren die dan twee dagen daarvoor nog letterlijk de shrapnel over hun heen kregen van raketten die uit de lucht geschoten waren, die we dan bij ons een nieuw thuis kunnen geven, een tijdelijke thuis. Dat is heel tof, niet alleen om die dieren te helpen, maar ook om die mensen te helpen. Want we krijgen soms wel die opmerking van, ja maar, zijn die mensen daar niet veel belangrijker? En natuurlijk is het menselijk leed veel erger en moet daar ook veel meer energie naartoe gaan. Maar dat zijn ook slachtoffers. En het zijn de mensen die een beetje uit wanhoop onze hulp vragen. En ik ben ervan overtuigd dat als wij die dieren daar weghalen, dat dat ook wel een stukje hoop geeft aan die mensen ter plekke. Van, kijk, ze zijn ons tenminste niet helemaal vergeten, ons en onze dieren. Dus ik denk dat we daar ook wel, zonder daarin te willen overdrijven, maar ik denk dat we daar ook wel op dat vlak de mensen ook een beetje helpen. En ja, dat geeft natuurlijk wel heel veel voldoening. Maar over het algemeen gezien, we krijgen heel wat exotische dieren binnen, wat mooi is enzo, maar ik ben echt wel... Een liefhebber van de inheemse wilde dieren, ja, dan is natuurlijk het Natuurhulpcentrum een droomjob, omdat je met heel veel aspecten daarvan te maken krijgt. De problemen uiteraard waar die mee te maken krijgen, maar ook het onderzoek wat ermee gebeurt en al dat soort zaken, dat komt er dan ook wel bij. Daar hebben we ook wel raakvlakken mee. Dat maakt het natuurlijk heel gevarieerd en heel plezant. Derya: Stel dat we vandaag een foto nemen van de natuur in Hasselt. Hoe ziet die er volgens jou uit? Frederik: Ik denk dat we al heel duidelijk onze vijf groenpolen hebben in Hasselt, dus als we dan een luchtfoto zouden nemen. Dat zijn op zich afzonderlijk al heel mooie natuurgebieden. Ik denk dat iedereen die daar af en toe gaat wandelen daar wel van kan meespreken, dat dat echt wel een mooie natuur is, ondanks het feit dat we dicht bij een redelijk drukke stad zitten. Maar daartussenin komen ook steeds meer en meer groene elementen die die grote natuurgebieden met elkaar moeten verbinden. Want dat is eigenlijk in alle drukke gebieden het grote probleem. Je hebt vaak mooie natuurgebieden, maar die staan vaak niet in verbinding met elkaar. Voor vogels is dat minder een probleem, maar voor kleinere dieren als insecten of zoogdieren is dat wel een probleem. En we krijgen meer en meer kleine landschapselementen, kleine parkjes. Het vernieuwde stadspark is daar bijvoorbeeld een voorbeeld van. Dat is heel leuk voor mensen, maar ook dieren kunnen dat als een corridor gebruiken. Dus we kunnen natuurlijk niet zeggen dat Hasselt in zich heel topnatuur is, maar het wordt alsmaar beter. En ik denk dat er voor wilde dieren op dat vlak wel heel wat mogelijkheden zijn in Hasselt. Dus ik denk dat we wel de goede kant aan het op gaan zijn. Derya: Is dat een foto die bijvoorbeeld tien jaar of twintig jaar geleden misschien anders was? Of wat kan er nog beter vooral aan die foto in de toekomst? Frederik: Hoe groener, hoe beter natuurlijk. En ik denk dat er nu meer dan vroeger en misschien meer dan ooit de nadruk gelegd wordt op het feit dat elk gebiedje, en met gebiedje dat gaat een Een groot natuurgebied zoals we hebben, want dat gaat ook over een daktuintje in het centrum van Hasselt, dat elk gebiedje potentie heeft om natuur te herbergen op een klein stadstuintje, of in een klein stadstuintje, of op een dakterras. Daar kunnen natuurlijk geen reeën en vossen gaan rondlopen, maar daar kun je wel inheemse planten planten, en die vormen dan weer mooie stapstenen voor insecten, waar het eigenlijk zo slecht mee gaat. Ik denk dat we daar nog wel wat werk hebben, maar dat er al heel wat mooie stappen gezet zijn. Denk maar aan de geveltuintjes en dergelijke. Dat zorgt er wel voor. En hoe meer mensen dat doen, en er wordt wel wat ondernomen om mensen daarvoor te motiveren, dat dat wel heel mooie initiatieven zijn. En ik denk dat we daar zeker ook op moeten blijven inzetten om mensen warm te maken. Elk plantje dat door de tegels uitgroeit, heeft de mogelijkheid om een bijke te voorzien van nectar. Ik wil het nu niet in het belachelijke trekken, maar zo is het eigenlijk wel. Iedereen kan daar zijn steentje aan bijdragen. Derya: Dat klopt. Als we natuur zeggen, denken we altijd aan natuurgebieden, aan de rand van onze stad. Maar in de stad hebben we natuurlijk ook heel veel potentieel. De aanvragen voor tegeltuinen boomen de laatste tijd. Mensen staan daar voor open. Ze beseffen dat kleine natuur ook heel waardevol is. Heb je een aantal voorbeelden van hoe we kleine natuur kunnen implementeren in onze stad? Frederik: In plaats van tropische bloemen op je terras kun je inheemse planten planten, waar insecten tenminste iets aan hebben. Tropische bloemen zijn mooi, maar ook niet meer dan dat. Veel hebben insecten daar meestal niet aan, dus de nadruk leggen op het feit dat inheemse planten echt wel mooi en goed zijn voor onze natuur is heel belangrijk. We kunnen dieren ook een handje helpen door bijvoorbeeld kunstmatige nestplaatsen aan te leggen. We hebben vorig jaar gierzwaluw-kasten opgehangen in het centrum van Hasselt. Dat zijn allemaal heel kleine dingen, maar die zorgen er wel voor dat sommige soorten die anders geen kans zouden krijgen, toch wel kansen krijgen. Groendaken stimuleren, ook heel goed. Als we nu naar het luchtfoto van het centrum van Hasselt kijken, dan zien we al verschillende mooie groendaken opduiken. Het kan beter, zeker. En we hebben daar nog heel veel werk aan. En mensen beginnen daar de voordelen van in te zien. Niet alleen voor de biodiversiteit, maar ook voor hunzelf. Ik denk aan isolatie en zo bij die groendaken. Dus dat biedt voor de mensen zelf ook voordeel. En heel veel mensen zullen het ook vooral doen als het ook een bepaald voordeel voor de mensen zelf heeft. Dat is ook logisch. En die voordelen moeten we natuurlijk ook blijven benadrukken. Een goeie voorbeeld daarvan vind ik bijvoorbeeld de “waddies” en de water opvangbekkens in de woonwijken. Dat is heel goed voor biodiversiteit. Toen ik zelf in Rapertingen woonde, ja, de waterhoentjes broeden daar aan de opvangbekkens. En zo, dat moet allemaal niet spectaculair zijn. Dat biedt ook al kansen aan insecten en vissen en kikkers en salamanders. Maar het zorgt er ook wel voor dat de wateroverlast tot een minimum beperkt blijft. Je kunt dat natuurlijk nooit volledig uitsluiten, maar het is al genoeg bewezen dat het goed werkt. En zeker in deze tijden, waar er zowel in de winter als in de zomer wel mensen heel zware wateroverlast kunnen hebben, is dat iets wat zowel mens als dier kan helpen. En dat is natuurlijk ideaal, als we iedereen met ingrepen kunnen helpen. Derya: Wij investeren inderdaad de laatste tijd in onze natuur. Veel in onze natuur proberen die te versterken. Ook naar biodiversiteit toe. Dat zorgt er ook voor dat we nieuwe soorten aantrekken. Maar niet iedereen is er altijd even tevreden mee. Dat zijn soorten nieuwe planten bijvoorbeeld, maar ook dieren. Hoe kijk jij daarnaar? We krijgen heel vaak de vraag om te bestrijden. Moeten we daarop inzetten? Frederik: Ja, ik denk dat we vooral moeten kijken... Meestal zijn het geen nieuwe soorten. Meestal zijn het soorten die lange tijd verdwenen zijn geweest, vooral door toedoen van de mens, en die nu aan het terugkeren zijn. En dat is natuurlijk... Ik heb nu nieuwe soorten. Daar zou ik onder verstaan. Een Aziatische hoornaar, een soort die hier niet thuishoort, die hier nooit gezeten heeft, die door toedoen van de mens hier terecht is gekomen. Dat zijn dan de invasieve uitheemse soorten. Dat is een heel ander verhaal, natuurlijk. Nee, dat is iets wat voor mensen niet goed is en voor de biodiversiteit niet goed. En daar moeten we wel een stapje verder en harder gaan om die soorten, hoe jammer dat het ook is, uit de natuur te halen. Maar als het gaat om dieren zoals de steenmarter, want dat zijn allemaal soorten die hier wel lang gezeten hebben. Ze zijn ook lange tijd weg geweest. We hebben daar helemaal niet meer bij stilgestaan dat die dieren nooit zouden kunnen terugkeren. Die zijn nu terug. Dat wil zeggen dat een kooi om kippen of schapen te houden niet alleen meer dient om je schapen en je kippen binnen te houden. Want een omheining zal terug moeten dienen om ook wilde dieren buiten te houden. En dat idee hebben we lange tijd vergeten. Hij was ook niet nodig. Maar ondertussen zijn gelukkig de wetten veranderd. We weten veel beter dat roofdieren belangrijk zijn in de natuur. In plaats van een premie als je roofdier dood, krijg je nu een boete als je roofdier dood. Dus dat idee is gelukkig eindelijk helemaal veranderd. Maar dat heeft natuurlijk als gevolg dat de roofdieren terugkomen. Dat is natuurlijk de bedoeling geweest. Maar dat heeft dan ook als gevolg dat we daar terug mee moeten leren leven. En voor de ene is dat wat moeilijker dan voor de andere. Derya: En ik denk dat we ook allemaal een beetje moeten leren samenleven. Niet met die nieuwe soorten. Frederik: Ik vind het ook een beetje aan, bijvoorbeeld vanuit het natuurhulpcentrum, ook vanuit de stad, als wij ijveren voor biodiversiteit, en dat is natuurlijk wat we willen, dan kan dat ook zorgen voor meer en meer overlast. En dan moeten we daar natuurlijk de mensen ook over gaan informeren, want het zijn de mensen die er dan soms mee zitten. Gelukkig zijn het uitzonderingen, maar ik denk dan aan steenmarters, ik denk aan everzwijnen bijvoorbeeld, dat zijn dieren die we op vlak van biodiversiteit, en wel of niet goed voor de natuur moeten gaan verwelkomen. Maar er zijn natuurlijk wel ook dieren die een bepaalde impact hebben op mensen. Wooncomfort, als het gaat over steenmarters of mensen die een mooie tuin willen en er is een familie everzwijnen doorgelopen, dat is niet leuk. En dan is het wel belangrijk om mensen daarmee te leren omgaan. En ik vind het altijd heel belangrijk dat we lokaal moeten gaan kijken, wat is nu de meest ideale manier om van het probleem af te geraken. Ik heb altijd een beetje mijn twijfels gehad over de manier waarop men bijvoorbeeld ging jagen op everzwijnen. Een drukjacht daar, wat jagen hier. Men deed maar een beetje van alles. En uiteindelijk, Degene bleven de mensen de dupe zijn die hun hoop stelden in de jacht, terwijl de mensen die bijvoorbeeld preventieve maatregelen namen meestal wel geholpen waren. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat de jacht nergens een oplossing kan zijn, dat wil ik ook niet zeggen, maar ik denk dat we heel lokaal moeten kijken van kijk, In die woonwijk bijvoorbeeld, waar dat everzwijnen komen, wat is nu daar de beste methode om van dat probleem af te geraken? Zijn dat preventieve maatregelen, wat in mijn ogen meestal het geval is, dan zijn dat preventieve maatregelen. Soms moeten er everzwijnen gevangen worden, in zeldzame gevallen zal dat misschien wel schieten zijn, maar we moeten echt wel gaan kijken, wat is nu daar de beste methode om overlast te voorkomen? En hoe doen we dat? Ik heb daar zelf nu wel wat ervaring mee via mijn werk. Gelukkig blijkt meestal de meest efficiënte manier om van overlast af te geraken ook de meest diervriendelijke methode. Ik denk bijvoorbeeld aan de steenmarters. Heel veel Hasselaren hebben daar last van. Steenmarters, wil je absoluut wel in je buurt hebben, houd de ratten- en muizenpopulatie onder controle, maar wil je absoluut niet op je zolder hebben, En als bepaalde producten, en ik denk dan aan goede ultrasone geluidstoestellen, die op de juiste manier gebruikt worden, want daar schort het soms nog wel wat aan, maar dan maak je je zolder, want daar zitten ze meestal onaantrekkelijk, en dan zult je daar meestal ook geen last meer van hebben. Daar zijn wat spelregels voor, je moet niet zomaar dat toestel zetten, daar zijn regels voor. Maar als dat lukt, dan zijn die dieren op een diervriendelijke manier verjaagd uit je zolder. Ze blijven in de omgeving zitten. Overal zitten nu eenmaal steenmarters waar ze de ratten en muizen wat onder controle houden. Dus dan heb je de lusten, maar niet de lasten. En dat is eigenlijk waar we naar moeten streven, want het zijn wilde dieren die hun thuis gevonden hebben, die vaak ook wel hun functie hebben. Maar we mogen daar zeker niet onze ogen voor sluiten dat er soms wel wat overlast kan veroorzaakt worden. Ja, en dan moeten we gaan kijken wat is effectief de beste methode om die problemen lokaal te gaan oplossen. Derya: Frederik, ondertussen ben je twee jaar stadsbioloog. Hoe kijk jij zelf terug naar die periode? Frederik: Ik moet zeggen dat ik een heel leerrijke periode vond. Toen we begonnen met het concept stadsbioloog, toen was het een beetje zoeken, omdat we de eerste stad waren die ging inzetten op een stadsbioloog. Dus dat op zich al, het feit dat een stad zich engageert om door middel van een stadsbioloog de natuur binnen de stad wat meer te laten... gekend worden door de mensen, vond ik zelf al wel een heel tof initiatief, omdat ik dat zelf ook wel belangrijk vind, dat mensen de natuur leren kennen. En we hebben doorheen de twee jaar toch wel van alle kleine en de grotere dingen gedaan. We hebben heel wat filmpjes gemaakt over de wateropvang, groendaken, de oude bomen, dat was ook heel leuk. Dan zijn we letterlijk de boom in gegaan, van de grond gegaan. En ik merk wel dat mensen dat ook wel een beetje volgen. Ik krijg daar eigenlijk veel meer dan ik gedacht had opmerkingen over. En hoe is het in de stad Hasselt en zo. Dus ik word daar wel opvallend vaak over aangesproken. Dus dan denk ik dat ik er wel van kan uitgaan dat ook wel wat gevolgd wordt via de kanalen dat we onze dingen verspreiden. Dus ik kijk daar tot nu toe wel met een heel fijn gevoel op terug. En ik hoop dat dat nog wel een tijdje kan verder gaan. Derya: Ik ben heel blij om te horen dat je zegt mensen vragen daar zelf achter hoe het met mij gaat en hoe de job meevalt. Want ik merk dat zelf ook. Als we samen ergens naartoe gaan, of dat nu een wandeling is of een voorstelling van een park bijvoorbeeld, de maatregelen die we daar nemen. Dan merk ik echt dat je ongelooflijk veel fans hebt hier in Hasselt. Hoe kijk je daar zelf naar? Word je echt aangesproken op straat? Valt dat goed mee? Frederik: Ja, ik wil dat zeker niet overdrijven, maar ik word er wel regelmatig op aangesproken, zo in de winkel of zo. En ik vind dat wel tof, omdat het altijd gaat over hetgeen dat mij interesseert. Ik kan me wel voorstellen, of ik kan het me niet voorstellen, maar als je dan een echte BV bent, En ook over andere zaken wordt aangesproken, dan kan ik me voorstellen dat dat misschien wat minder leuk is, maar als mensen mij aanspreken, dan gaat het altijd over stadsbioloog, of over het natuur, dus over dieren op zich en de natuur en de natuur in de stad en zo. Ja, en ik babbel daar graag over. Dat is hetgeen dat ik als job doe, maar ook hetgeen dat mij interesseert. Dus dan vind ik dat helemaal niet erg. In tegendeel zelfs, ik vind dat wel tof, want dat is voor mij een indicatie dat mensen het ook wel appreciëren wat we doen. Dus ik vind dat zeker niet erg, nee. Ik heb nog niet meegemaakt dat het stalken van die dingen... Derya: Maar goed, dat was zeker niet de bedoeling, denk ik. Frederik: Nee, ik vind het heel tof, ja. Derya: Waar zou je in de toekomst nog meer op willen inzetten als stadsbioloog? Frederik: Wat ik zelf super belangrijk vind, en dat is een heel breed woord, maar wel heel belangrijk, dat is connectiviteit. En connectiviteit, daarmee bedoel ik de groenpolen die met elkaar verbonden worden via kleine landschapselementen en stadsparken en zo. Maar daar bedoel ik ook mee het veiliger maken van bijvoorbeeld wegen voor overstekende dieren. Dat merk ik dan via mijn werk in het Natuurhulpcentrum, hoe groot het probleem is dat wegen zijn. En dat moet allemaal niet ingewikkeld zijn. Ecoducten en heel uitgebreide ecotunnels, dat is natuurlijk wel heel mooi, maar dat is niet overal mogelijk. Maar dat gaat over kleine dingen. Het zou bijvoorbeeld interessant zijn, denk ik, elke keer dat er vergaderd wordt over het aanleggen van een nieuwe weg of het renoveren van een bestaande weg. Het zou tof zijn, moest er dan altijd iemand bij zijn die een beetje een insteek kan geven van de natuur. En dan kan achteraf nog altijd beslist worden of er iets mee gedaan wordt of niet. Maar dat er toch iemand bij zit aan de tafel, ik weet niet precies hoe dat werkt, maar waar die initiële gesprekken gevoerd worden, die zo een keer kan opmerken, als je daar gaat graven, dan zou het misschien interessant zijn om een tunnel te maken, zodat de kikkers daar ook door kunnen. Dat zijn allemaal maar kleine dingen, maar als er niemand aan tafel zit die daar een insteek in kan geven, dan zal het eigenlijk ook niet gebeuren. Of dan zal het achteraf nog moeten toegevoegd worden aan de plannen. Terwijl ik denk dat het veel interessanter kan zijn als er gewoon een uurtje, bij die initiële vergadering die daarover gaat, iemand kan bijzitten die zegt van tja, dit type tunnel of dit type raster zou daar misschien passen. En dan moeten de ingenieurs maar beslissen of dat ook effectief gaat of niet, maar dan is die insteek er tenminste al. Ik denk dat dat wel relatief weinig moeite is, waarbij wel mooie resultaten te behalen valt. Dat valt in dat grote verhaal van die connectiviteit, waar we die tegeltuintjes ook al van hebben vernoemd, de groendaken en de waterbuffers. Dat valt er allemaal onder, dat die biodiversiteit makkelijker van punt A naar punt B kan gaan. Derya: Frederik, het was alweer een heel fijn gesprek. Ik moet toegeven, ik denk dat je mij vooral, maar ook heel veel Hasselaar anders hebt doen kijken naar onze stad en naar de natuur in onze stad. Alvast heel erg bedankt daarvoor en dank je voor dit fijne gesprek. Bedankt dat je hebt geluisterd naar Zuurstof voor Hasselt. Wij hopen dat dit interview je heeft geïnspireerd en je kan aanmoedigen om hetzelfde verschil te maken in onze stad. Nele: Als je meer wilt weten over de mensen en initiatieven die je in deze reeks hebt ontdekt, bezoek dan onze website voor aanvullende informatie en bronnen. Je vindt de link in de beschrijving van deze aflevering. Derya: Wil je reageren op een aflevering? Contacteer ons gerust. We willen graag horen wat jou inspireert en hoe jij bijdraagt aan de positieve verandering in Hasselt. Nele: Tot de volgende keer!

Other Episodes

Episode 0

April 02, 2025 00:02:29
Episode Cover

Tweede adem

Na een korte stilte zijn we terug. De originele afleveringen van Zuurstof voor Hasselt zijn teruggevonden, en we brengen ze opnieuw tot leven. In...

Listen

Episode 3

June 21, 2025 00:15:55
Episode Cover

Agnes Vanstraelen & Anja Van Put over DOMO Hasselt en opvoedingsondersteuning

Zuurstof voor Hasselt – Heruitgave van aflevering 4 - Thuis aan huis Wat als je als jong gezin even de weg kwijt bent, zonder...

Listen

Episode 2

May 21, 2025 00:28:57
Episode Cover

Paul Dauwe over gevangenschap, re-integratie en wonen

Zuurstof voor Hasselt – Heruitgave van aflevering 3 - Leven na detentie Een eigen plek om te wonen is geen luxe, maar een basisrecht....

Listen